donderdag 28 mei 2009

Schaaktalent Lars Vereggen


Lars Vereggen (11) uit Molenschot was zes jaar toen zijn opa hem de regels van het schaakspel uitlegde. "Ik vond het meteen hartstikke leuk", zegt hij.

"Je moet bij schaken veel nadenken en daar hou ik van. Het is eigenlijk een oorlogsspel."

Dat hij er ook steengoed in is, bewees Lars afgelopen weekend in Rijswijk. Hij liet ruim vijftig jongens achter zich en werd Nederlands kampioen in de categorie jongens tot en met twaalf jaar. Dat was overigens niet voor het eerst, want twee jaar geleden werd hij in de leeftijdsgroep tot tien jaar ook al een keer Nederlands kampioen.

Het talent van Lars kwam al snel bovendrijven. Dat ging min of meer toevallig, vertellen zijn ouders Ramon en Sandra. "Hij was zes en wij vonden dat hij bij een club moest. We dachten aan een sport of zo, maar toen koos hij voor schaken", zegt Sandra.

Ramon: "Wij zijn niet van die schakers, dus wij hadden geen flauw idee. Ik weet nog goed dat ik hem de allereerste keer ging ophalen bij DSC in Dongen. Jan Haast, die hem les gaf, zei: 'We hebben hier te maken met een talentje.' Ik vergeet het nooit."

Lars weet het ook nog: "Ik had het Eerste Stappenboek in een week uit. De meeste kinderen doen daar een jaar over." Inmiddels is hij lid van het Nuvema-talententeam van schaakclub D4 in Oosterhout en speelt hij een paar keer jaar internationale toernooien.

Vader Ramon grinnikt: "Van mij heeft-ie het niet. Ik was vroeger altijd aan het voetballen." Ook niet slecht, want eind jaren tachtig was hij profvoetballer bij Willem II.

Omdat Lars nu het NK heeft gewonnen mag hij in september op uitnodiging van de schaakbond KNSB naar het EK in Italië. "Ik hoop natuurlijk zoveel mogelijk te winnen", lacht hij.

Zijn uiteindelijke doel? "Wereldkampioen worden", zegt hij zonder na te denken. "Maar of dat gaat lukken weet ik niet."

En natuurlijk wil Lars ook zo snel mogelijk grootmeester worden, net als zijn grote voorbeeld, de 14-jarige Robin van Kampen.

Binnenkort is Lars ook live in actie te zien in Oosterhout. "Ze hebben hem gevraagd voor een simultaan-schaakpartij in het kader van 200 jaar Oosterhout." Lars, vol zelfvertrouwen: "Die win ik allemaal."

woensdag 20 mei 2009

De paardentekenaar van Tim Krabbé


Het boek van Tim Krabbé, de paardentekenaar, is eigenlijk een boek over schaken. Het boek van Tim Krabbé is niet heel bekend.

maandag 11 mei 2009

Waarom jongeren moeten schaken?

Hoewel het niet te ontkennen valt dat jongeren vandaag de dag bijzonder gecharmeerd zijn van internet, games, dvd’s, videoclips, Wii, MSN, Hyves, Twitter, maar natuurlijk ook vrienden en vriendinnen, biedt de wereld van de schaaksport een uiterst interessante aanvulling: voor degene die goed kijkt, is het een intrigerende combinatie van analyse, logica, strategie en tactiek, wat uiteindelijk beslissend is voor de virtuele dood of de gladiolen”.

vrijdag 8 mei 2009

Schaakwonder Anish Giri


Hij is ’s werelds jongste schaakgrootmeester. Garry Kasparov is zijn held. In zijn leeftijdscategorie (tot 16 jaar) is Anish Giri, de nummer 6 van de wereld, de nummer 3 van Europa en de nummer 1 van Nederland.

Hij woont in Rijswijk, maar speelt competitie op het hoogste niveau, de Meesterklasse, bij HMC Calder uit Den Bosch. Veertien jaar is Anish, eind volgende maand wordt hij vijftien. Zoon van een Russische moeder en een Nepalese vader. Hij heeft de uitstraling van een kind dat jonger is dan 14 jaar, maar achter zijn donkere ogen schuilt een meesterbrein.
Een paar maanden geleden behaalde de tiener bij het respectabele Corus-toernooi in Wijk aan Zee zijn laatst benodigde grootmeesterresultaat en mag zich nu dus lid van de hoogste categorie schakers noemen. Er zijn er slechts twaalf in de schaakhistorie die nog vroeger de grootmeestertitel behaalden.

Van Anish is bekend dat hij sneller speelt dan het licht, daarbij alle handen en voeten gebruikend die hem ter beschikking staan. Af en toe rolt er wel eens een stuk op de grond, waar de jonge schaker dan achteraan springt, om die vervolgens weer in één beweging terug op het bord te toveren.

Wat verlegen glimlachend vertelt hij dat hij weliswaar goed kan leren, maar geen uitblinker is. Wiskunde, natuurkunde, dat kan hij goed, maar talen. Hoewel, voor iemand die nauwelijks iets meer dan een jaar hier woont, spreekt hij voortreffelijk Nederlands. En dan nog vloeiend Russisch en Engels en ook nog wat Nepalees, Urdu en Japans.
Anish werd geboren in Sint Petersburg en woonde ook enkele jaren af en toe periodes in Japan omdat zijn vader daar werkte. Nu die in Nederland werkt, woont Anish met zijn ouders en twee jongere zusjes in Rijswijk en gaat hij in Delft naar het Grotius College.
Het bevalt hem, zegt hij. “Mensen hier zijn gewend aan buitenlanders”. Moeder Olga verduidelijkt: “Voor hem is het veel beter hier te wonen dan in Rusland. In Sint-Petersburg is zijn Nepalese uiterlijk gevaarlijk. Daar zijn veel racisten. Hier is het fijn. Anish is er nooit mee geconfronteerd. Maar je hoorde wel verhalen.”
Zijn moeder was ook degene die hem schaken leerde. Zoals dat gebruikelijk is in het schaakmaffe Rusland, zette zij haar zoon een schaakbord voor toen hij een jaar of zeven was. Het duurde twee maanden, toen was ze geen partij meer voor hem. Anish ging naar een speciale schaakschool. Hij schopte het tot Russisch kampioen in de categorie tot 12 jaar. In een schaaknatie als Rusland is dat een kolossale prestatie.
Van wie heeft hij die genen? Hij weet het niet. “Mijn beide opa’s deden wel aan schaken, maar ze waren niet zo heel goed. Ik heb zelf een beetje aangeleerd. Door boeken te lezen en op de computer te schaken.”

Sudoku
Maar er is nog wel wat meer. “Ik kan goed logisch nadenken”, vertelt hij na enig nadenken.
“Logische spelletjes kan ik heel goed. Ken je Sudoku? Met die cijfers in vierkantjes? Dat kan ik bijvoorbeeld ook erg goed. Een goed geheugen? Nou, ik ken wel heel veel schaakstellingen uit mijn hoofd. Maar een boodschappenlijstje onthoud ik niet zomaar.
De computer gebruikt hij nog steeds. Een schaakbord bezat hij tot voor heel kort niet eens. De trainer van de club zei laatst dat hij een keer bij mij kwam om wat te trainen. Toen ben ik gauw naar de winkel gegaan. Het enige schaakbord dat ze hadden was dit. Haast beschaamd pakt hij een klein schaakbordje met eenvoudige stukken van een kastje dat in een verloren hoekje staat.
Anish wil best prof worden. Maar dan zou ik eerst nog veel beter moeten worden. Hoe? Veel schaakboeken lezen, veel partijen spelen. Zijn moeder glimlacht: “Maar eerst zijn er andere prioriteiten. Ik wil eerst dat hij een goed mens wordt, gezond is, een goede familie krijgt, een goede.” Ze zoekt het woord. “Vrouw”, vult Anish gedienstig aan.
Wat hij wil worden, weet hij nog niet. “Iets met wiskunde of natuurkunde. Maar geschiedenis vind ik ook erg leuk.” En als schaker, wereldkampioen?
Anish grijnst verlegen. “Ik hoop het”.
Hij leert vooral van zijn computer. Zijn Elo-rating, waaraan de wereldranglijst wordt afgemeten en die per drie maanden door de FIDE wordt uitgebracht, laat de laatste vijf jaren een gemiddelde stijging van 100 punten per jaar zien. Dat is indrukwekkend veel. Hij staat per eind juli 2009 op 2520 en de top honderd die begint bij Elo 2600 komt in het vizier. Het Open NK te Dieren 2009 eindigde hij als 3de.



dinsdag 5 mei 2009

De betekenis van de Dame in de Oudheid en de Middeleeuwen

Het had niet veel gescheeld of we hadden geen koningin gehad. In het begin van het schaakspel zoals wij het kennen (zo’n 1500 jaar geleden), stond er naast de koning een "adviseur". Dit stuk kon bitter weinig: alleen naar een diagonaal aangrenzend veld. Bij het Chinees schaken (Xiangqi) heeft men nog steeds een raadsheer (adviseur of mandarijn).
Toen het spel van India via Perzië naar Europa kwam, kreeg deze "adviseur" meer kracht. Volgens de schaakencyclopedie van Golombek mocht dit stuk eerst tot drie velden springen en weer later tot de randen van het bord, diagonaal, horizontaal en verticaal, zoals heden ten dage.
De adviseur werd "koningin" zoals beschreven door de Spanjaard Lucena aan het einde van de 15e eeuw. Er zijn verschillende theorieën over deze transformatie, maar de meest natuurlijke is dat aan het middeleeuwse hof de koningin naast de koning zat.
Omdat de koningin van het zwakste stuk gepromoveerd was tot het sterkste stuk, was het gebruikelijk om ook "schaak" te zeggen als men de koningin aanviel. Je had een "schaak den koning" en een "schaak den koningin". Al dat gepraat behoort gelukkig tot het verleden.