Wist u dat Che Guevara, de persoon die veel jonge mensen op hun T-shirt dragen, van schaken hield? Helaas kon ik geen partijen van hem achterhalen. Ook hield hij van rugby. De petten van Che Guevara verkopen in linkse kringen in Frankrijk als een trein.
Het
Capablanca Memorial, dat in 2010 voor de 48ste keer in Havanna werd gehouden, is een toernooi met een rijke geschiedenis. De oorsprong ligt bij de revolutionare held Che Quevara, die graag een potje schaakte. Ook Fidel Castro hield zich wel eens onledig met het spel, al toont hij zich een oprechte knoeier in de partijen die van hem bewaard zijn gebleven.
Het toernooi, dat aan Cubaanse wereldkampioen José Raoul Capablanca (1888-1942) is opgedragen, werd voor het eerst georganiseerd in 1962, kort nadat Cuba door Fidel Castro en zijn kameraden was overgenomen. Het
Capablanca Memorial moest het Cubaanse visitekaartje worden. Grote schakers zouden naar Havanna komen en zouden een generatie van briljante schakers opleiden. Aanvankelijk leek het erop dat dit plan zou slagen. Najdorf won in 1962 bij een sterke bezetting en Kortsjnoj deed hetzelfde een jaar later. In 1965 speelde zelf Bobby Fischer mee. Aangezien Cuba door de Verenigde Staten een boycot was opgelegd, kon Fischer niet lijfelijk aanwezig zijn. En zo gaf Bobby Fischer, zittend in de Manhattan Chess Club te New York, zijn zetten door per telex. In dat jaar won Smyslov. Vermoedelijk dateert uit die tijd Fischers woede ten opzichte van zijn eigen geboorteland, dat hem altijd de voet dwarszette.
Ook Hein Donner was een graag geziene gast in Havanna. Zijn solidariteit betuigend aan de Revolutie, deed hij vaak mee en behaalde hij zeer behoorlijke resultaten. Maar het toernooi won hij nooit, ook niet toen het deelnemersveld in kracht terugliep. Toen de klad kwam in Castro's idealen, kwam ook de klad in het
Capablanca Herdenkingstoernooi. Voor sterke grootmeesters werd het steeds minder interessant om naar Havanna te reizen. (Bron: Max Pam, Het Parool, 3 juli 2010)
