woensdag 2 november 2011

Niet officiële lijst van grootmeesters

ELO-grens boven de 2800: klasse wereldkampioenkandidaten (1. Magnus Carlsen 2823, 2. Viswanathan Anand 2817 en 3. Levon Aronian 2807)

ELO-grens boven de 2700: supergrootmeester

Onder de ELO-grens van 2700: grootmeester

dinsdag 13 september 2011

Ugorian Chess Academy




Boven staat een afbeelding van de Ugorian Chess Academy. Het futuristisch gebouw is ontworpen door de Nederlandse architect Erik van Egeraat. De Nederlandse architect Erik van Egeraat kreeg in 2008 de opdracht van Gazprom om een gebouw neer te zetten van drie verdiepingen dat ingericht moet zijn "als een schaakstuk" en dat met behulp van de laatste ontwikkelingen zuining was in het gebruik en optimaal voor het totale functioneren als academie. Er zijn vele leslokalen, computers, filmzalen en het binnenplein is 2.845 vierkante meter groot. Er is zelfs een zaal waar kinderen kunnen knutselen op het thema "schaken". Het resultaat mag er zijn: alsof er een ruimteschip van Mars is geland. Er kunnen makelijk 300 schakers tegelijkertijd in. De FIDE World Cup 2011 wordt erin gehouden.

dinsdag 19 juli 2011

WK-tweekamp Anand - Gelfand 2012

Het ziet er naar uit dat Viswanathan Anand zijn wereldtitel schaken volgend jaar kan verdedigen in eigen land. De in het Indiase Chennai (voormalig Madras) opgegroeide Anand kan hoogstwaarschijnlijk daar de strijd aangaan met uitdager Boris Gelfand uit Israël. Chennai heeft zich met een budget van 3,2 miljoen euro bij de wereldschaakbond FIDE gemeld als organisator van de titelstrijd. De definitieve toewijzing van het evenement is op 31 juli 2011.

maandag 20 juni 2011

Mat in 2



Wit geeft mat in twee zetten. Uit de Middeleeuwen rond 1300. Men wedde toen om de oplossing en stellingen werden met die bedoeling gecomponeerd. Pas vanaf 1850 begint de studie- en probleemwereld serieus een eigen leven te leiden naast het wedstrijdschaak.

Mat in 3



Wit geeft mat in drie zetten. Een stelling uit de negende eeuw en van Arabische afkomst. De Arabieren hadden het in hun manuscripten over mansuba, wat betekent "datgene dat is bedacht of gearrangeerd".

Mat in 7

Wit geeft mat in zeven zetten. Van Horatio Bolton 1793-1873. Bolton was een vertegenwoordiger van "de oude school" zoals we dat nu noemen, componisten die de studie als volwaardig onderdeel van de schaaksport zagen.

woensdag 15 juni 2011

Partijtje schaak met Khadaffi. Khadaffi verlaat land niet.



Kirsan Iljoemzijnov, president van de wereldschaakbond Fide, heeft een partijtje geschaakt met de leider van Libië, Muammer Khadaffi.


Voor het Russische persbureau Interfax zou Iljoemzijnov later verklaren dat Khadaffi beweerde zijn land niet te verlaten, ondanks de NAVO-bombardementen en de opstand tegen zijn regime.

woensdag 13 april 2011

Schaakbord van match van de eeuw geveild

Het schaakbord waarop Bobby Fischer en Boris Spasski in 1972 in Reykjavik hun strijd om het wereldkampioenschap uitvochten, heeft op een veiling in New York omgerekend 53.400 euro (76.275 dollar) opgebracht. De koper wenste anoniem te blijven.
Het bord is niet het enige dat tijdens “de match van de eeuw” werd gebruikt. Het nu verkochte schaakbord werd na de derde partij aan een van de organisatoren cadeau gegeven. Beide spelers signeerden het. Eigenaar Gudmundur Thorarinsson, destijds president van de IJslandse schaakbord, bood het schaakbord ter veiling aan omdat hij in financiële problemen verkeert.

woensdag 30 maart 2011

Anand verliest van een 10-jarige

Wereldkampioen schaken Viswanathan Anand heeft bij een toernooi in Tasjkent een pijnlijke nederlaag geleden. Het 10-jarige Oezbeekse talent Temoer Igonin zette de Indiase grootmeester zelfs schaakmat, meldde woensdag het Oezbeekse persbureau Ria Novosti. Igonin wordt beschouwd als een wonderkind. Hij won dit voorjaar ook al de Aziatische jeugdkampioenschappen. De 41-jarige Anand beleefde nog een deceptie op het toernooi in Tasjkent. Hij verloor ook de partij tegen een Oezbeekse juniorenkampioene.

dinsdag 8 maart 2011

Kandidatentoernooi van 1962 op Curacao




Voor het kandidatentoernooi van 1962 op Curacao was een bankgarantie van de Antilliaanse regering van $20.000 vereist. Het geld werd bijeengebracht uit inzamelingsacties en twee loterijen en door de uitgifte van een serie van 3 postzegels. De Antilliaanse regering stelde zich garant voor eventuele tekorten.

donderdag 3 maart 2011

Schaakengines

Enkele schaakengines zijn:

AnMon 5.75 Elo 2629
Dragon 4.60
Herman 2.6 32 bit
Herman 2.6 64 bit
Nejmet 3.07 Elo 2519
Ruffian 1.0.5
Rybka 2.2 32 bit Elo 3093
Rybka 2.2 64 bit Elo 3093
SOS 5.1
Spike 5.1 Turin Elo 2820
Ax Elo 2104
Myrddin 0.82 Elo 2006
WildCat 8 Elo 2728
Techno 1.92 Elo 2401


Enkele schaakengines zijn te downloaden via www.mediafire.com

dinsdag 1 maart 2011

Frankenstein-Dracula variant

Schaakmecenas John MacCutcheon

John MacCutcheon was een schaakmecenas uit Amerika. Hij overhandigde het organisatiecomité in Monte Carlo in 1902 een bedrag van 1.000 francs, waarvan de helft bestemd was voor de speler die de beste aanval met de zogenaamde MacCutcheon zou uitvoeren en de andere helft voor de speler die zich het beste tegen deze variant zou verdedigen.

Schaakmecenas Isaac Leopold Rice

Isaac Leopold Rice (geboren 22 februari 1850 in Wachenheim, Beieren – 2 november 1915) was een Amerikaanse uitvinder, schaakmecenas en schrijver.

Hij emigreerde in de tweede helft van de 19e eeuw naar de Verenigde Staten. Rice studeerde op de Central High School in Philadelphia. In 1880 behaalde hij op de Columbia Law School de LL.B-graad. In 1902 behaalde hij op de Bates College de LL.D-graad en specialiseerde zich in collectieve wetgeving en octrooien.

In 1899 richtte Rice de Electric Boat Company op om de voltooiing van de onderzeeër, “Holland VI” te verwezenlijken. Het ontwerp van “Holland VI” was van John Philip. De onderzeeërs werden verkocht aan de Amerikaanse regering en deden dienst in de eerste wereldoorlog.

In 1885 trouwde Rice met Julia Hyneman Barnett. Zij hadden zes kinderen: Muriel, Dorothy, Isaac Leopold Jr., Marion, Marjorie en Julian.

Eén van de gambiettoernooien werd gehouden in Abbazia, het huidige Opatija in Kroatië. Abbazia stond bekend als het österreichisches Nizza. Een speciale serie gambiettoernooien en matches warden die waarin het Rice-gambiet verplicht was. Het Rice-gambiet is een variant door een paardoffer in ruil voor aanvalskansen. In het artikel Athletes of the intellect brak professor Rice in 1905 een lans voor het schaken als kunst. Zijn gambiet was een poging daartoe. De moderne school (schaakstijl) moest het bij Rice vooral ontgelden. Lasker vond het gambietspel geen geschikte stijl voor professionale schakers. De schaakmecenas was in zijn jeugd opgegroeid met de Romantische schaakstijl en dat verklaart hun voorkeur voor schoonheid en briljante partijen boven het gedegen spel in de klassieke stijl van de moderne school.

woensdag 23 februari 2011

Gedachtenpatroon van ervaren schaakspelers

Gedachtenpatroon van ervaren spelers:

1. Wat is de kracht en de zwakheid van een stelling?;
2. Wat is derhalve het beste plan?
3. En welke zet is de meest logische zet om dit plan ten uitvoer ten brengen?

Forsyth-notatie in het schaken

Forsyth-notatie in het schaken

De forsyth-notatie in het schaken wordt gebruikt om stellingen vast te leggen als er geen diagram beschikbaar is. Te beginnen links bovenaan het bord (a8) wordt elke rij van links naar rechts en van boven naar beneden vastgelegd. De stukken worden door hun beginletters aangeduid, hoofdletters voor de witte stukken, kleine letters voor de zwarte stukken. Lege velden worden aangeduid met getallen en rijen worden door schuine strepen gescheiden, waarbij twee of meer lege rijen tot een rij worden samengevoegd.

Wat is dat nou weer: FEN?FEN is de afkorting van Forsyth-Edwards Notation. David Forsyth was een Schot die in de 19de eeuw een handige methode bedacht om een schaakstelling te noteren. In de moderne tijd heeft Steven Edwards de methode van Forsyth geschikt gemaakt voor verwerking op de computer. De FEN-notatie behoort tot de PGN-standaard; dus de PGN Viewer schrikt er niet van.

Johann Baptist Allgaier

Johann Baptist Allgaier (1763-1823) was veel te vinden in het Milanesische Kaffeehaus van Johann Milani, kortweg Krammersche Kaffeehuis in Wenen. Een ander bekend koffiehuis in Wenen in die tijd was Café Central of das Silberne Kaffeehaus, waar schakers als Philidor, generaal Latour, Wimmer, Ernst Falkbeer en baron van Perenyi kwamen. Het schaken in koffiehuizen waren de voorlopers van de huidige schaakclubs.

dinsdag 18 januari 2011

Max Euwe

Op het Max Euwe-plein staat het bronzen beeld van de man die het plein zijn naam gaf. Euwe (1901-1981) was onbetwist de grootste schaker die ons land heeft gekend en is tot dusver de enige Nederlander die zich de beste schaker van de wereld mocht noemen. Grootmeester Hans Ree, tussen 2001 en 2007 de trotse drager van de Euwering, omschrijft het zo: “Wat Willem de Zwijger is voor Nederland, is Euwe voor de Nederlandse schaakwereld: de Vader des Vaderlands”.

Ja, 15 december 1935 was waarlijk een historische dag. Heel het land leefde mee met de held die het in die sombere crisisdagen opnam tegen de grote kampioen Alexandr Aljechin (1892-1946).
Aanvankelijk zag het er niet goed uit voor Euwe. Aljechin nam een ruime voorsprong, maar Euwe vocht zich terug en toen na tachtig dagen de dertigste en laatste partij was aangebroken, had hij een voorsprong van één punt. Tweeduizend toeschouwers zagen in Bellevue aan de Leidsekade, hoe Euwe opende met d4. Bij de 29e zet bood Euwe in gewonnen positie remise aan, maar Aljechin weigerde. Pas na vijf uur schaken en veertig zetten gaf hij zich gewonnen. Aljechin stond plotseling op, gaf zijn tegenstander een hand en riep: “Es lebe Schachweltmeister Euwe!”

De overwinning leidde tot ongekende taferelen. Nederland stond op zijn kop, overal in de stad gingen de vlaggen uit, Euwe werd een Bekende Nederlander avant la lettre. Er werd zelfs een Euwemars gecomponeerd, die door draaiorgels op kermissen en jaarmarkten ten gehore werd gebracht. “Na een tijd van spanning juicht het hele vaderland: hij staat voor, hij staat voor!”
De schaakkoorts woedde als nooit tevoren. In dorpen en steden rezen de clubs als paddestoelen uit de grond en de KNSB schreef in korte tijd 10.000 leden in. “En doctor Euwe heeft gewonnen, hiep hiep hoera, hiep hiep hoera!”
En dat was allemaal te danken aan de man die op zijn vierde schaken leerde van mijn moeder. Machgielis Euwe werd op 20 mei 1901 geboren in de Amsterdamse wijk Watergraafsmeer. Op zijn tiende speelde de onderwijzerszoon zijn eerste toernooi.
Zijn talent was onmiskenbaar, maar Euwe vond zijn studie wiskunde belangrijker. In 1923 studeerde hij cum laude af en werd hij leraar aan het Gemeentelijk Lyceum voor Meisjes. In 1926 promoveerde hij, opnieuw cum laude, op het proefschrift met de magistrale titel: “Differentiaalvarianten van twee covariante-vectorvelden met vier veranderlijken.”
Euwe hield zichzelf voor dat het schaken niet ten koste mocht gaan van de studie, maar in 1921 werd hij toch Nederlands kampioen en dat zou hij tot 1955 nog twaalf keer doen, nog steeds een record. In 1928 werd hij wereldkampioen bij de amateurs, en hoewel hij daarna eigenlijk wilde stoppen, liet hij zich in 1935 toch verleiden tot een match om de wereldtitel. Twee jaar later was het alweer gedaan met zijn hegemonie. Aljechin versloeg Euwe met 9,5-15,5. De Radiobode schreef: “Een strijd zonder genade, verbitterd en fel, maar ook een strijd vol ridderlijkheid en elan.”.
Tot op de dag van vandaag wordt gediscussieerd over de vraag hoe sterk Euwe eigenlijk was. Hij gold als een aanvallende, tactische speler die dol was op gecompliceerde stellingen. “Een efficiënte mensenetende tijger”, zie de Amerikaanse grootmeester Reuben Fine, en ook grootmeesters als Ree, Timman en zelfs Kasparov hebben hem altijd geroemd. Eddy Sibbing, manager van het Max Euwe Centrum, zegt het zo: “Afgezet tegen genieën als Tal, Botwinnik en Fischer was hij misschien minder sterk, maar hij heeft jarenlang tot de top vijf van de wereld behoord en voor de ontwikkeling van het schaken is Euwe van eminent belang geweest.”
Door het overlijden van Aljechin was de wereldtitel na de oorlog vacant. Het congres van de wereldschaakfederatie Fide riep Euwe opnieuw tot kampioen uit, maar toen de Russen een paar uur later arriveerden, werd toch besloten in 1948 een toernooi te spelen. Euwe eindigde als laatste en in 1953 gaf hij zijn aspiraties op het wereldkampioenschap definitief op. Hij verruilde het lesgeven voor de computer, trad in dienst bij Remmington Rand en werd in 1964 benoemd tot hoogleraar in de informatica. Hij was één van de eerste wetenschappers die een schaakprogramma voor de computer probeerden te maken.

Volgens Sibbing was Euwe een echte calvinist. “Een harde werker, punctueel, no nonsense. Iemand die vroeg opstond, z’n dag tot op het kwartier plande en aan een paar uur slaag genoeg had. Een sober mens ook. Niet iemand met wie je gezellig even de kroeg in dook.”
Ook in zijn woning aan de Johannes Verhulsstraat was Euwe recht in de leer. “Bij ons thuis waren bepaalde mores”, schrijft Fietie, één van de drie dochters, in een herinnering aan haar vader. “Wij aten altijd, in stilte, stipt om acht uur, één uur en zes uur. Dit om door de nieuwsberichten op de hoogte te blijven”.
En zondagmiddag, na het nieuws, werd geluisterd naar de radiocolumn van meester G.B.J. Hiltermann. Ook hierbij mocht niet worden gepraat, maar verder was het, aldus Fietie, “een redelijk normaal gezin”. “Mijn vader hielp me bij het bouwen van zandkastelen.”
Euwe hield van klassieke muziek, keek graag naar de Duitse crimi “Derrick” en bezocht geregeld wedstrijden van Ajax. Altijd had hij zijn emoties onder controle, behalve bij de inval van de Duitsers op 10 mei 1940, de enige keer dat zijn kinderen hem hebben zien huilen.
In de oorlog werd Euwe directeur van het levensmiddelenbedrijf Van Ammerongen. Tijdens de hongerwinter reed hij elke vrijdag een vrachtauto vol kinderen naar Friesland, om beladen met levensmiddelen terug te keren. Ook logeerden er altijd onderduikers in het grote huis aan de Johannes Verhulststraat. Niemand klopte ooit vergeefs bij hem aan.
In 1970 begon een nieuwe fase in zijn leven. Euwe, die groot gezag genoot in de schaakwereld, werd benoemd tot president van de Fide. Hij reisde onvermoeibaar de wereld rond en speelde overal simultaans, soms op veertig borden tegelijk. Maar zijn belangrijkste wapenfeit noteerde hij in 1972, toen hij erin slaagde in Reykjavik “de match van de eeuw” tussen Boris Spasski en Bobby Fischer te organiseren.
Daaraan gingen maanden van moeizame onderhandelingen vooraf, want de Koude Oorlog was in volle gang en de Amerikaan Fischer moest het in zijn eentje opnemen tegen het machtige leger van Sovjetschakers. Met engelengeduld wist Euwe, die boven de partijen stond, de twee vijanden aan één bord te krijgen. Fischer won de match.
In 1978 trad Euwe af, maar niet omdat hij moe was. Onverdroten ging hij door met de promotie van de sport die hem zo dierbaar was. Aan het einde van zijn rijke leven had hij 125 publicaties op zijn naam, waaronder standaardwerken als “Oordeel en plan”, “Theorie der schaakopeningen” en, misschien wel zijn bekendste werk, “Oom Jan leert zijn neefje schaken”, het jeugdboek dat hele generaties de eerste beginselen van het edele spel bijbracht.
In het najaar van 1981 ging Euwe op vakantie naar Israël. Daar, op een berg bij de Dode Zee, kreeg de oersterke man een hartaanval. In Nederland werd hij geopereerd. In zijn boek “The reliable past” schrijft Genna Sosonko dat Euwe voor de operatie had gezegd: “Mijn grootste wens nu is onder een appelboom zitten en niets doen. Niets; gewoon onder een appelboom zitten…….”
Op 26 november stierf Max Euwe. Maar soms, als het net zo sneeuwt als op de dag dat hij wereldkampioen werd, horen de schakers op het plein zijn stem fluisteren in de wind: “d2-d4”.

maandag 17 januari 2011

Böhm geridderd in Wijk aan Zee

Hans Böhm is tijdens de opening van het 73ste Tata Steel Tournament geridderd (2011). Burgemeester Ernst Bakker van Hilversum was daar speciaal voor naar Wijk aan Zee gekomen. Wel was hij verlaat: zijn auto bleef lange tijd in een file steken. Böhm was in het paviljoen op de dorpsweide aanwezig vanwege zijn werkzaamheden voor het dagblad De Telegraaf.

Böhm toonde zich uitermate in zijn nopjes met de koninklijke onderscheiding. 'Ik heb altijd gedacht dat zoiets me niets zou kunnen schelen, mocht het ooit zover komen', aldus de Hilversummer. 'Nu is het dan zover en het is geweldig leuk!'