woensdag 4 juni 2008

De grote tweekamp II

De grote tweekamp: Voorleesverhaal voor kinderen voor het slapen gaan, deel II
 
Vreemd genoeg was het verschrikkelijk benauwd geworden om Torkels koning heen. Niemand had goed gemerkt hoe dat in zijn werk was gegaan. Maar terwijl Wickie met zijn stukken aanviel en Torkel met de zijne in de verdediging ging, sloten ze veld na veld in de omgeving van de koning af. Eerlijk gezegd kon Torkels koning geen kant meer op. En dan kan het slecht aflopen.
Snorre was de eerste die begreep dat Wickie met opzet stukken had geofferd. Hij had vast en zeker iets buitengewoon listigs in de zin! Maar Torkel lachte nog steeds smalend. Hij dacht alleen maar aan zijn grote stukkenoverwicht. Wat kon Wickie daar tegen beginnen? De jongen had nog maar twee pionnen en een paard. Ja, en dan zijn koning nog, vanzelfsprekend.
Als je koning verliest, is het hele spel verloren. En dat was de reden waarom Snorre zo blij was dat Torkels koning helemaal ingesloten stond.
Bovendien stond Wickies enige paard in een goede positie. En paarden zijn lastig en verraderlijk in het schaakspel. Ze kunnen lastiger dan alle andere stukken zijn, als de koning van de tegenstander weinig bewegingsvrijheid heeft. Ook op het schaakbord springen paarden, ze wippen over hindernissen heen. Je kunt geen stuk ter bescherming tussen hun en de koning zetten. Tegen andere stukken kan dat helpen, maar nooit tegen paarden.
“Jij bent aan zet,” zei Torkel. “En het is zo met je afgelopen. Maar ik sta er prima voor.”
Toen dacht hij weer aan zijn vereeuwiging.
“Je zit toch wel lekker, beste en goede vriend Ulme,” zei hij vriendelijk. “En het fruit smaakt je hoop ik?”
“’t Lekkerste wat ik ooit heb geproefd,” zei Ulme en smakte er op los. Maar Wickie verzette zijn paard, hop-hop-hop. En dat was een briljante zet. Je zult het niet geloven, maar hij bedreigde Torkels koning!
“Schaak,”zei Wickie, want dat zeg je als de koning wordt bedreigd. “Kletskoek!” zei Torkel. “Je hebt toch niets om schaak mee te geven?!”
“Toevallig wel,” zei Wickie. “Dat paard daar!”
“Dan sla ik dat ook!” zei Torkel grijnzend.
Want hij was er inmiddels aan gewend Wickies stukken als bloemen of bessen van het bord te plukken.
“In dat geval,” zei Wickie, “zul je eerst nieuwe regels moeten maken. En dat zou vals zijn midden onder een partijtje.”
“Wat nou?” zei Torkel twijfelend.
“Inderdaad, wat nou,” zei Wickie instemmend.
“Maar,” zei Torkel, “ik heb toch het hele bord vol stukken staan. Van alle soorten! Koning en dame, twee torens, twee lopers, twee paarden en bijna alle pionnen! Dus wat begin je dan met een paard?!”
“Heel wat,” zei Wickie. “Kijk nog maar eens goed. Je staat schaak en je bent aan zet. Je moet je koning wegzetten!”
“Wat nou,” zei Torkel opnieuw en krabde aan zijn neus. “Er staan een stel stukken in de weg.”
“Dat is zeker toevallig zo uitgekomen,” zei Wickie.
“Maar wacht ‘ns eventjes,” zei Torkel en kneep sluw zijn ogen samen. “Je kunt één van mijn torens krijgen. Neem die daar naast m,n koning! Da’s toch een leuk presentje voor je, arme jongen, want je hebt niks! Pak ‘m maar!”
“Dat komt een beetje onverwacht,” zei Wickie.
“Toe nou, neem ‘m!” drong Torkel aan. “Het is toch een aardig aanbod!”
“Nee, dank je,” zei Wickie. “Als ik je toren aanpak, heb jij een veld vrij voor je koning. Dat zou je redden. En het is in ieder geval tegen de regels.”
“Ach, dat was ik bijna vergeten,” zei Torkel.
“Neem m’n paard dan!” zie Wickie. “Dat wil je toch!”
En Torkel zocht over het hele bord naar een geschikt stuk, hij bekeek elk stuk wel tien keer. En hij krabde zich zo op zijn hoofd dat het bord wit van de roos werd.
“Op dit moment,” zei hij beteuterd, “kan ik geen geschikt stuk vinden. Maar je wilt toch zeker niet beweren dat ik verloren heb. Dat doe je toch zeker niet?”
“Thuis in Flake,” zei Wickie, “geven we op in deze situatie. Kun jij je koning niet verplaatsen of beschermen dan ben je schaakmat. Hier in Holmgard zal toch wel dezelfde regel gelden?”
“Ja, ja,” zei Torkel. “Maar je hebt toch alleen maar een armzalig loslopend paard!”
“Dat schopt in elk geval wel achteruit tegen je koning,” zei Wickie.

Toen kwam Torkel in zijn volle lengte overeind. En met een afgrijselijke kreet van razernij greep hij zijn zware schild. Dat was rondom met koper beslagen en van het beste eikenhout.
Torkel deed zijn mond wagenwijd open en hapte het ene stuk na het andere uit zijn schild. Hij beet dwars door koper en hout heen. Het knerste en kraakte afschuwelijk. Wickie stopte angstig zijn vingers in zijn oren.
De hele vloer lag bezaaid met stukjes koper en houtspaanders, maar Torkel kauwde en kauwde maar door. Zijn mond bloedde en er braken stukjes van zijn tanden af, maar dat merkte hij niet in zijn vreselijke woede.
Hij hield niet op voordat zijn onderkaak uit het lid schoot. Ulme, die iets van geneeskunde wist, sloeg de onderkaak weer op zijn plaats. Het schild was toen meer dan half opgegeten.
Toen huilde en lachte Torkel beurtelings en een hele tijd. En toen dat gebeurd was, bleef hij als verlamd zitten en staarde glazig voor zich uit.


Fragment uit het boek van Runer Jonsson, Wickie en de dikke koning.
Voor meer informatie over Wickie de Viking, kijk op http://www.wickiedeviking.tk/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten