![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhzqoZFmpeqmxBez-6hg3hZ-M-N-XKCEzAdrkr-w_1kXn2slyfXtFc4ymHwdsIXwMb_baO0POl_xQ2n-T2zDNYa1qaQMOC3J3vYyoqsRYd9ZwZgIFm2DKmGVnL5NyMPvUa33oRWsBTZhUXe/s400/appel3.jpg)
dinsdag 29 juli 2008
Schaken met Nazeeh M.Q. Ziyadah
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhvs_JYIKEHRXKSf7tab3caP2HZ-FHGzIYwGMHWzvB9eYbTcBPv8Ih_R7wNtoqWtMwXR9dPSek_B7CHHTsObLWoA_wQ1YMTvzq2t7NkwbHe5YBpgX-wc-Y7_MCHTUADIqfgIaQ7PI8NgUaq/s400/schaakpuzzel.jpg)
Schaken met Nazeeh M.Q. Ziyadah
Hoe wint wit van zwart in drie zetten?
Nazeeh kwam elf jaar geleden als asieluitzoeker uit Irak naar Nederland. Na jaren van wachten en Straatjournaal verkopen is zijn verblijfsstatus sinds kort eindelijk op orde. Zijn enorme passie voor het schaakspel hem door de moeilijke periodes in zijn leven heen. Nazeeh woont in Haarlem en verkoopt nog af en toe Straatjournaal. In de krant heeft hij zijn eigen zeer populaire schaakrubriek.
Labels:
Nazeeh M.Q. Ziyadah,
schaakpuzzel,
schaken,
straatjournaal
vrijdag 25 juli 2008
Gesloten Siliciaans
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEiYGClnu8CuKI7xnY3O4vhKooPfr08fWLpqgXNuvOnj6c_k6RX3pSWmPw1ZHh5mTTE6hj09_5CWLpS3kW6NENvX8QCkTjC6gkjJ1xNIcRM9SETxEdObZ5OR-Nvqn0UmgP72POVPfZjjcIT0/s400/Gesloten+siliciaans.jpg)
Veel voorkomende stelling in gesloten siliciaans
1. e2-e4 c7-c5
2. Pb1-c3 Pb8-c6
3. g2-g3 g7-g6
4. Lf1-g2 Lf8-g7
5. Pg1-e2 d7-d6
6. 0-0 Pg8-f6
7. d2-d4 c5xd4
8. Pe2xd4 0-0
9. Pd4xc6 b7xc6
10. e4-e5
Voor het gesloten siliciaans behoeft men relatief weinig openingskennis te hebben. Met het gesloten silicaans gaat men gauw over in het middenspel. Het is een klassieke opening, net zoals uit de gratie van het Koningsgambiet en dergelijke openingen.
In feite is bovenstaande stelling een versnelde draakvariatie, waar wit niet meer kan beschikken over de Maroczy-bind c4, de beste verdediging tegen de versnelde draak.
1. e2-e4 c7-c5
2. Pb1-c3 Pb8-c6
3. g2-g3 g7-g6
4. Lf1-g2 Lf8-g7
5. Pg1-e2 d7-d6
6. 0-0 Pg8-f6
7. d2-d4 c5xd4
8. Pe2xd4 0-0
9. Pd4xc6 b7xc6
10. e4-e5
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhxYfckuFZrbdmkKF7TyUHNi9KrtNYyGSJh6f0V7Xq12FRdNkPEujwZT-aOUa3tSwokmEjFma4TbSDGOTPoamInuKI_mPdpb7cH3ukeiZNyexyRUHG5FLLaIvRoO5c8mQO180r5sRui_4LI/s400/gesloten+siliciaans.jpg)
De twee grote pioniers van deze opening zijn de voormalige wereldkampioenen Vassily Smyslov en Boris Spassky. Tegenwoordig spelen de Engelse topspelers Michael Adams en Nigel Short het gesloten siliciaans.
In feite is bovenstaande stelling een versnelde draakvariatie, waar wit niet meer kan beschikken over de Maroczy-bind c4, de beste verdediging tegen de versnelde draak.
dinsdag 22 juli 2008
Glinski Chess
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhWSSAOv9J-9bxn6gvCDclF856yQztNbtF29ei5p9Cxx6PwpmZdx-SsVg9wMLLQOwnEZt-KEKTx5td-3lDofLktYTOJ5Bjg6GbLLkc-JBuQGroksGnU77ldoy48qWFYl6Oddj2IZaobW8c3/s400/Glinski_Chess_Setup.jpg)
Glinski's Hexagonaal Schaak
Introductie
In de loop der jaren zijn veel schaakvarianten voorgesteld waar gebruik gemaakt wordt van borden met zeshoekige velden. De meest populaire van deze soort varianten is het Hexagonaal schaak dat werd uitgevonden in 1936 door Wladyslaw Glinski uit Polen. In de Encyclopedia of Chess Variants vertelt David Pritchard dat Glinski's spel is gespeeld door meer dan een half miljoen mensen, voornamelijk uit Oost Europa. Er bestaan ook veel andere hexagonale schaakvarianten. Het spel bloeide vooral tijdens het leven van de uitvinder. Er werden wereldkampioenschappen gespeeld, en veel landen hadden ook een eigen landelijke organisatie voor het spelen van hexagonaal schaak. Op de Engelstalige webpagina's over dit spel kunt U wat lezen over de International Hexagonal Chess Federation (IHCF).
Bord en beginopstelling
Het bord heeft 91 zeshoekige velden. Deze hebben drie verschillende kleuren. Het is het beste als één van de kleuren wit is. Hieronder is het bord met de beginopstelling te zien. De beginopstellig is zodanig dat ieder stuk vanuit die opstelling al kan zetten. De koning en dame verdedigen alle drie de lopers.
Stukken bij Glinski Chess
Dezelfde stukken als bij het `gewone' (FIDE) schaak worden gebruikt. De stukken in hexagonaal schaak bewegen anders dan bij gewoon schaak (omdat er nu eenmaal een ander soort velden begaan wordt), maar de soort zetten lijken wel op elkaar. In vergelijking tot gewoon schaak hebben de spelers een extra loper en een extra pion.
Net als in gewoon schaak kunnen torens, lopers, en dames niet springen over stukken. Echter, de `diagonale' zetten van de loper, dame en koning worden niet verstoord als er één of beide velden links en rechts van de richting waar het stuk gaat bezet zijn. Het is bijvoorbeeld zo dat een loper, dame of koning waar een stuk staat op alle zes de omliggende velden wel een diagonale zet kan doen.
Anders dan bij gewoon schaak kunnen pionnen niet diagonaal zetten: de pion zet altijd naar een aangrenzend veld, en dat is dus een richting waar een toren op kan gaan. Als de pion niet slaat, dan zet het één veld recht vooruit; de pion slaat één veld schuin vooruit, d.w.z. met een hoek van 60 graden links of rechts van recht vooruit. Het paard kan springen.
Spelregels
Pionnen mogen vanaf hun beginpositie ook twee velden recht vooruit zonder te slaan, net als bij gewoon schaken. Hierbij kunnen ze en passant worden geslagen.
Wanneer een pion slaat en daarmee op een veld komt waar een andere pion van dezelfde kleur stond in de beginopstelling, dan mag de pion ook van dat veld af een dubbele stap vooruit doen. (Je hoeft dus niet te onthouden of de pion daar oorspronkelijk stond of kwam door een slagzet.)
Pionnen promoveren tot dame, toren, paard of loper naar keuze van de speler wiens pion het is, wanneer ze komen op een van de elf vakken aan de andere kant van het bord.
Er is geen rokade.
Doel van het spel is mat te zetten.
Wanneer een speler zijn tegenstander pat zet, dan krijgt deze speler 3/4 punt en de tegenstander die pat staat krijgt 1/4 punt.
Labels:
alternatief schaak,
glinski,
glinski chess
Schaakboek over de Leeuw
Schaakboek over de opening de Leeuw te koop op Marktplaats:
http://link.marktplaats.nl/182412537
http://link.marktplaats.nl/182412537
maandag 21 juli 2008
vrijdag 18 juli 2008
woensdag 16 juli 2008
vrijdag 11 juli 2008
donderdag 10 juli 2008
Schaakverhalen: Matten 4
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEhuzRWDkFPvvoQJ6i9Bw7VelWHi0uLUKuV0fZobBLVVk724EvICnHx7KR5xPs-_ohCG_nsy7h450MU4TfiBA9_BFQdpxJUOBGlCKgGbxi4SvbiVY1NM8pk4I0NpoFbVVflJRLo0LUmBbXhd/s320/matten4.jpg)
Was Bobby Fischer echt zo goed?
Op 17 januari overleed schaakgrootmeester Bobby Fischer. De Amerikaan gold als een van de grootste schakers ooit. Het eerste nummer van Matten, het blad voor schaakverhalen, staat daarom vol verhalen over de schaaklegende. Bijvoorbeeld dat Fischer helemaal niet zo goed speelde tijdens de in 1972 in Reykjavik gehouden tweekamp tegen Boris Spasski die hem uiteindelijk de wereldtitel opleverde.
“In de tweede helft van de match kon zo ongeveer elke partij op drie manieren eindigen. Spasski had het initiatief, maar hij had geen energie. Fischer had zichzelf uitgeput in de eerste helft en was allang blij om steeds dichter bij het einde van de match te komen. En toen stortte Spasski mentaal in.”
Aldus tekende Dirk Jan ten Geuzendam op uit de mond van Anotoli Karpov. Het verhaal met deze Russische grootmeester is historisch interessant en goed geschreven. De laatste zin over de overschatting van de Amerikaan maakt verder duidelijk waarom Karpov – hij was de eerste uitdager en opvolger van Fischer, maar speelde nooit tegen hem – enige kritische kanttekeningen plaatst. “Hij wordt juist beoordeeld, maar ze onderschatten mij.”
De rest van de verhalen is minder kritisch. Of het moet gaan over de vele complottheorieën en antisemitische uitingen van Fischer. Deze worden telkens weer gehekeld en als niet ter zake doende beschouwd. Of zoals de Nederlandse dammer Ton Sijbrands in een interview Hans Ree citeert: “Schakers zijn bereid hun idolen alles te vergeven, zolang ze maar mooie partijen spelen.”
Schaakmecenas Bessel Kok verhaalt over een ontmoeting in 1990. Jan Gerritsen beschrijft de belangrijke rol van IJsland in de laatste jaren van zijn leven. In veel andere verhalen komen meer en minder bekende anekdotes rondom Fischer ter sprake. Wie het allemaal nog eens wil lezen: dit nummer van Matten biedt uitkomst. Maar er is meer.
Zo zijn er de inmiddels vaste drie rubrieken: een verhaal over een notatieformulier, een boekbespreking en een uitleg van een schaakfoto. De laatste – een foto van een simultaan door Max Euwe waaraan ook Harry Mulisch deelnam – is dit keer in goede handen bij dichter Jan Kal. Hij confronteert de schrijver met zijn schaakverleden, maar verhaalt vooral op nauwgezette wijze over de overwinning die violist Theo Olof, ook zichtbaar op de foto, die dag behaalde op de voormalig wereldkampioen Euwe. In elf zetten!
Interessant zijn de verhalen van Jan Timman, over de invloed van Botwinnik op zijn schaakcarrière, en van Allard Hoogland, over “Nederlands grootste schaakliefhebber, zanger, acteur, geheelonthouder en levensgenieter” Tabe Bas.
“Twintig zetten als een meester, twintig zetten als een knoeier.” Allebei leunen op de romantiek van de jaren zeventig en het intellectuele Amsterdamse circuit rondom kunstenaarssociëteit De Kring en café Zwart. Een eigenzinnige beschrijving van deze geschiedenis.
Er is een verhaal over – en een beetje met – Gari Kasparov en zijn politieke ambities in Rusland. En ook wordt de huidige generatie Nederlandse schakers geschetst aan de hand van een interview met Erwin l’Ami, de enige die fulltime schaker is. Opmerkelijke uitspraak: “Schaken is in Nederland steeds minder een beroepsperspectief.”
Dat Matten leunt op oude verhalen, lijkt daarmee op een andere wijze verklaard. Zoals gezegd: erg is dat niet. Zoals vaker met nieuwe tijdschriften nodig de juiste vorm te vinden. Het vierde nummer van Matten is verreweg het beste. Het gaat goed met het schrijven over schaken in Nederland.
Geschreven door Arthur van den Boogaard. Artikel uit het Parool.
Matten 4, Uitgeverij New in Chess, Alkmaar, 11,95 euro.
www.newinchess.com
Op 17 januari overleed schaakgrootmeester Bobby Fischer. De Amerikaan gold als een van de grootste schakers ooit. Het eerste nummer van Matten, het blad voor schaakverhalen, staat daarom vol verhalen over de schaaklegende. Bijvoorbeeld dat Fischer helemaal niet zo goed speelde tijdens de in 1972 in Reykjavik gehouden tweekamp tegen Boris Spasski die hem uiteindelijk de wereldtitel opleverde.
“In de tweede helft van de match kon zo ongeveer elke partij op drie manieren eindigen. Spasski had het initiatief, maar hij had geen energie. Fischer had zichzelf uitgeput in de eerste helft en was allang blij om steeds dichter bij het einde van de match te komen. En toen stortte Spasski mentaal in.”
Aldus tekende Dirk Jan ten Geuzendam op uit de mond van Anotoli Karpov. Het verhaal met deze Russische grootmeester is historisch interessant en goed geschreven. De laatste zin over de overschatting van de Amerikaan maakt verder duidelijk waarom Karpov – hij was de eerste uitdager en opvolger van Fischer, maar speelde nooit tegen hem – enige kritische kanttekeningen plaatst. “Hij wordt juist beoordeeld, maar ze onderschatten mij.”
De rest van de verhalen is minder kritisch. Of het moet gaan over de vele complottheorieën en antisemitische uitingen van Fischer. Deze worden telkens weer gehekeld en als niet ter zake doende beschouwd. Of zoals de Nederlandse dammer Ton Sijbrands in een interview Hans Ree citeert: “Schakers zijn bereid hun idolen alles te vergeven, zolang ze maar mooie partijen spelen.”
Schaakmecenas Bessel Kok verhaalt over een ontmoeting in 1990. Jan Gerritsen beschrijft de belangrijke rol van IJsland in de laatste jaren van zijn leven. In veel andere verhalen komen meer en minder bekende anekdotes rondom Fischer ter sprake. Wie het allemaal nog eens wil lezen: dit nummer van Matten biedt uitkomst. Maar er is meer.
Zo zijn er de inmiddels vaste drie rubrieken: een verhaal over een notatieformulier, een boekbespreking en een uitleg van een schaakfoto. De laatste – een foto van een simultaan door Max Euwe waaraan ook Harry Mulisch deelnam – is dit keer in goede handen bij dichter Jan Kal. Hij confronteert de schrijver met zijn schaakverleden, maar verhaalt vooral op nauwgezette wijze over de overwinning die violist Theo Olof, ook zichtbaar op de foto, die dag behaalde op de voormalig wereldkampioen Euwe. In elf zetten!
Interessant zijn de verhalen van Jan Timman, over de invloed van Botwinnik op zijn schaakcarrière, en van Allard Hoogland, over “Nederlands grootste schaakliefhebber, zanger, acteur, geheelonthouder en levensgenieter” Tabe Bas.
“Twintig zetten als een meester, twintig zetten als een knoeier.” Allebei leunen op de romantiek van de jaren zeventig en het intellectuele Amsterdamse circuit rondom kunstenaarssociëteit De Kring en café Zwart. Een eigenzinnige beschrijving van deze geschiedenis.
Er is een verhaal over – en een beetje met – Gari Kasparov en zijn politieke ambities in Rusland. En ook wordt de huidige generatie Nederlandse schakers geschetst aan de hand van een interview met Erwin l’Ami, de enige die fulltime schaker is. Opmerkelijke uitspraak: “Schaken is in Nederland steeds minder een beroepsperspectief.”
Dat Matten leunt op oude verhalen, lijkt daarmee op een andere wijze verklaard. Zoals gezegd: erg is dat niet. Zoals vaker met nieuwe tijdschriften nodig de juiste vorm te vinden. Het vierde nummer van Matten is verreweg het beste. Het gaat goed met het schrijven over schaken in Nederland.
Geschreven door Arthur van den Boogaard. Artikel uit het Parool.
Matten 4, Uitgeverij New in Chess, Alkmaar, 11,95 euro.
www.newinchess.com
Abonneren op:
Posts (Atom)